SV | En dat er een priester, een zoon van Aaron, bij de Levieten zou zijn, als de Levieten de tienden ontvangen; en dat de Levieten de tienden zouden opbrengen ten huize onzes Gods, in de kameren van het schathuis. |
WLC | וְאֶת־רֵאשִׁ֣ית עֲרִיסֹתֵ֣ינוּ וּ֠תְרוּמֹתֵינוּ וּפְרִ֨י כָל־עֵ֜ץ תִּירֹ֣ושׁ וְיִצְהָ֗ר נָבִ֤יא לַכֹּהֲנִים֙ אֶל־לִשְׁכֹ֣ות בֵּית־אֱלֹהֵ֔ינוּ וּמַעְשַׂ֥ר אַדְמָתֵ֖נוּ לַלְוִיִּ֑ם וְהֵם֙ הַלְוִיִּ֔ם הַֽמְעַשְּׂרִ֔ים בְּכֹ֖ל עָרֵ֥י עֲבֹדָתֵֽנוּ׃ |
Trans. | 10:39 wəhāyâ hakōhēn ben-’ahărōn ‘im-haləwîyim ba‘əśēr haləwîyim wəhaləwîyim ya‘ălû ’eṯ-ma‘ăśar hamma‘ăśēr ləḇêṯ ’ĕlōhênû ’el-halləšāḵwōṯ ləḇêṯ hā’wōṣār: |
En dat er een priester, een zoon van Aaron, bij de Levieten zou zijn, als de Levieten de tienden ontvangen; en dat de Levieten de tienden zouden opbrengen ten huize onzes Gods, in de kameren van het schathuis.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En dat er een priester, een zoon van Aaron, bij de Levieten zou zijn, als de Levieten de tienden ontvangen; en dat de Levieten de tienden zouden opbrengen ten huize onzes Gods, in de kameren van het schathuis.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!